Fantasievol kind en de realiteit van elke dag
Het is zo verleidelijk: om even zijn veters voor hem te strikken omdat hij er mee zit te stoeien. Of om dat drinkpakje voor hem te openen om te voorkomen dat ik de spetters straks van het plafond kan poetsen. Zo kan ik nog veel meer voorbeelden opnoemen van één van mijn hooggevoelige zonen, de dromerige.
Hij heeft ook zo’n rijke fantasie, ik snap wel dat hij het heerlijk vindt om daarin rond te dwalen. Ergens hoog, ver van de aarde. Dat hij ook een lichaam heeft, had hij de eerste jaren niet zo door. Helemaal in beslag genomen door wat hij allemaal ervaarde en voelde bij zichzelf en bij anderen. Hij kan zich dan ook intens in iemand inleven.
Toen hij naar school ging, begon het hem op te vallen dat hij motorisch niet de snelste is. Hij was bijvoorbeeld altijd de laatste die zijn jas aan had. Inmiddels heeft hij hierin een aardige inhaalslag gemaakt, hij klimt en klautert nu als een ware berggeit.
Maar het schakelen van fantasie naar werkelijkheid, en parallel hieraan, het omzetten van wat er in zijn hoofd/geest zit naar iets praktisch, blijft wel een belangrijk leerthema voor hem. Dat geldt voor meer kinderen die hooggevoelig van aard zijn omdat verbeeldingskracht vaak één van de kenmerken is van een hooggevoelige aard.
Herken je hoe snel je geneigd kunt zijn om gestuntel van je kind over te nemen? Om je kind te vertellen hoe hij/zij iets moet doen? Omdat je haast hebt, geen geduld meer hebt, het zielig vindt, of gewoon: uit gewoonte?
Het punt is, dat je jouw kind op de langere termijn op deze manier geen dienst bewijst. Het leerthema is immers dat je kind zelf leert om praktisch te handelen. Uiteraard: stap voor stap.
Hoe dan?
Een voorbeeld: je kind weet niet hoe een pak koekjes open gaat en staat er een beetje mee te stuntelen.
- Reactie 1: je pakt het pak en trekt het open voor je kind.
- Gevolg 1: hoera! Je hoeft niet te stofzuigen. Maar ook al heeft je kind gezien hoe jij dat doet: omdat je kind zelf niet lichamelijk heeft ervaren hoe dit te doen, is de kans bij deze kinderen klein dat je kind de volgende keer in staat is om het pak koekjes te openen.
- Reactie 2: je vertelt je kind hoe je kind het pak kan openen. Je laat zien waar de trekstrip is, legt uit dat je kind daaraan kan trekken en dat het pakje dan open gaat. Vervolgens laat je je kind het pak openen.
- Gevolg 2: waarschijnlijk komt de stofzuiger er aan te pas maar hoera: je kind heeft wel lichamelijk ervaren hoe het pak open gaat. Alleen is de kans groot dat je kind de volgende keer weer naar je toe komt om te vragen hoe het pak ook alweer open ging. Dat had je kind namelijk niet zelf bedacht!
- Reactie 3: je zegt tegen je kind: “Je wilt het pak koekjes open krijgen, zie ik. Zullen we eens kijken op welke manieren we het open kunnen krijgen?”. Je kind heeft hier vast allerlei beelden bij 😉 Dan: “De maker van dit pak heeft vast een manier bedacht om dit pak makkelijk open te kunnen krijgen. Hoe komen we daar achter?”. Op een gegeven ogenblik ontdekt je kind het lipje en trekt zelf het pak open.
- Gevolg 3: je kind is blij dat het hem/haar gelukt is om zelf te ontdekken hoe het pak open gaat en om het pak open te trekken. Zijn/haar zelfvertrouwen is hiermee gegroeid. De volgende keer zal je kind het pak zelf open maken, aangezien je kind zelf heeft ontdekt hoe je dat doet. En de stofzuiger? Die zul je ook deze keer waarschijnlijk wel nodig hebben: als je leert tennissen sla je meestal ook de eerste ballen in het net. Dat is dan meteen een aanleiding om aan je kind te vragen hoe het de volgende keer kan voorkomen dat de koekjes op de grond vallen.
Sturend
In dit voorbeeld met het pak koekjes is de eerste reactie de meest sturende. Sterker nog: je neemt het stuur dan over van je kind. Reactie 2 is ook nog behoorlijk sturend, omdat je aanwijzingen geeft. Reactie 3 is begeleidend, je helpt je kind om iets zelf uit te vinden. Uiteraard werkt dit alleen als je kind eraan toe is om iets zelf uit te vinden: een kind van 2 kan bijvoorbeeld nog niet zelf veters strikken. Dan is reactie 1 gepaster.
Tijdrovend?
Inderdaad: dit kost in het begin wat meer tijd, maar levert uiteindelijk juist tijd op. Het belangrijkste is wel, dat je hiermee je kind helpt om zelfredzamer te worden. Ook nog op zo’n manier, dat je kind meer zelfvertrouwen krijgt. Je hoeft dit niet gelijk op alle situaties toe te passen. Pik er bewust een aantal uit en begin daar eens mee. Ga stap voor stap, dan houd je het voor jezelf ook behapbaar.
Kleine test 😉
Oefening baart kunst, dat geldt ook voor jou! Want voor je het weet ben je toch weer (onbewust) aan het sturen…
- Situatie: een pak drinken dat met een schaar opengeknipt moet worden. Doordat jij je kind vragen stelde zoals in reactie 3, heeft je kind zelf bedacht dat het pak met een schaar open kan.
- Vervolgens zeg je: “Oké lieverd, nu je dit weet: pak de schaar maar uit het laatje en knip het pak maar open”.
- Testje: Zie je waarin je dan toch sturend reageert daar waar je ook begeleidend had kunnen reageren?
pompiedompiedompiedom…….
Antwoord: ipv “pak de schaar”, vraag je: “waar ligt de schaar?”
Herken jij je kind hierin? Heb je nog meer vragen? Stel me dan op de hoogte door een reactie achter te laten. Je vragen neem ik mee in vervolgblogs!
Of kom naar de workshop ‘Hooggevoelig kind’ en neem je vragen mee!
Janneke van Olphen – enVie | Gevoeligheid Grootbrengen
Heel herkenbaar. Lastig in de klas, want hij krijgt door zijn associatieve vermogens, inlevingsvermogen en fantasie zijn werkjes niet af. Dat stelt hem zelf vervolgens zwaar teleur.
Hi Daniëlle, je zou de meester of juf bijv kunnen informeren over de “gebruiksaanwijzing” van jouw kind., zodat hij of zijn jouw kind begeleidt zoals in het voorbeeld v hierboven. Totdat jouw kind het op een gegeven moment helemaal zelf kan en op tijd alles af heeft.
(Ieder mens heeft nu eenmaal een gebruiksaanwijzing…).
Grtjes, Frederik .