Hoe reageer jij als je kind een fout maakt? Over faalangst.
Met zijn korte beentjes op zijn kleine fietsje, trapt ons wilskrachtige jongste ventje (7) zo hard als hij kan om één van zijn broers (11) in te halen. Het móet en het zal hem lukken. Daarbij let hij niet zo op zijn slingerende stuur⊠ook niet op tegemoetkomende fietsers waarvan er één hem, dankzij uitstekend werkende reflexen, ternauwernood weet te ontwijken.
Gevaarlijk duo
Mijn, doorgaans zachtaardige, man schrikt zich een ongeluk en spreekt zoonlief vervolgens vermanend aan: âZag je die fietser niet? Je reed bijna tegen hem op! Dat scheelde niks hoor! Hij moest helemaal voor jou uitwijken!â. Boos worden als reactie op schrik: een beschermingsmechanisme dat bij iedereen in min of meerdere mate herkenbaar is.In termen van de innerlijke familie is dit het gevaarlijk duo: de innerlijke man komt in zijn schaduwkant naar voren om het innerlijk meisje te beschermen.
Geschrokken
Zoonlief kijkt naar zijn tenen. Hij is een gevoelig manneke, maar met een vurig temperament (strong-willed). Dus begint hij eerst tegen te sputteren (innerlijk jongetje): âNou je hoeft heus niet zo tegen met te praten hoor, jij zou toch ook niet willen dat ik zo tegen jou deed!â. Maar de snik in zijn stem verraadt dat er achter die vurige façade, een geschrokken kindje (innerlijk meisje) schuilt.
Goed duo
Op zoân moment is het fijn om als ouders met zân tweeĂ«n te zijn. Want dan kan de ander het even overnemen. Ik had het hele voorval niet gezien, omdat ik met mijn derde zoon, kletsend achteraan fietste. Dat scheelde, want daardoor had ik de schrik niet in mijn lijf zitten. Zo kon ik zoonlief opvangen en manlief de kans geven om het koude zweet van zijn voorhoofd te vegen.
Ik sloeg als eerste mijn armen om mijn geschrokken (en inmiddels snikkende) kuikentje en erkende hem in zijn gevoel:
- âAls papa zo tegen je praat, dan schrik je daarvan, hĂš?â
- âJaaahâ antwoordde hij, gevolgd door een huiltje.
- âWas je zelf ook geschrokken dat je bijna tegen die meneer op fietste?â
- âJaaahâ antwoordde hij, wederom gevolgd door een huiltje.
- âWeet jij ook hoe het kwam dat je bijna tegen die meneer op botste?â
- âJaâ antwoordde hij: âik keek naar Gâ (de broer die hij wilde inhalen), âdaardoor zag ik die meneer nietâ
- âAha, zei ik, dus omdat je zo naar G keek, vergat je te letten op andere fietsersâ
- âJaâ
- âJe bent aan het leren om te fietsen in het verkeer, en dan gebeurt het soms dat je bijna tegen andere mensen aanrijdt. Dat is oefenen. Net als toen je net leerde fietsen. Toen viel je vaak. Nu niet meer, omdat je bleef oefenen. Wat ga je de volgende keer meer doen als je weer een race doet met G? â
- âDan ga ik meer kijken naar de andere fietsers â.
- âFijn liefie, weer wat geleerd!â
 Angst om fouten te maken
Als je je kind vermanend toespreekt wanneer er iets mis is gegaan, kan je kind al gauw het idee krijgen dat er niets mis mag gaan. Zeker bij een kind met een hooggevoelige aard, omdat het heviger schrikt van zoân vermanende toon. Vandaar ook dat juist hooggevoelige kinderen relatief vaak de lat hoog leggen voor zichzelf:
Er gaat iets mis -> vermandende toon -> kind schrikt -> ik mag geen fouten maken -> ik stel mezelf (te) hoge eisen -> faalangst, geen plezier meer in leren.
Of een ander gevolg van âik mag geen fouten makenâ -> dat kinderen zich verzetten tegen iets nieuws aanleren (want het zou wel eens mis kunnen gaan).
Elk nadeel heeft zijn voordeel
Omdat een hooggevoelig kind vaak erg gevoelig is voor de manier waarop je het aanspreekt, valt hier dus ook veel winst mee te behalen. Dat is het positieve nieuws!
Het proces
Wat ik in het gesprek deed, was als eerste, het gevoel van mijn kind erkennen. Zo kon (het innerlijk meisje van) mijn zoontje ontspannen en zich weer veilig voelen. Je veilig voelen is een voorwaarde om te kunnen leren. Daarna richtte ik me (vanuit een nieuwsgierige houding) op âHOE het kon gebeurenâ in plaats van op âDAT het bijna mis gingâ. Ik richtte me dus niet op het resultaat, maar op het proces. Hetzelfde geldt voor een beker die omgaat aan tafel. Zeg je: âverdorie, let nou eens op?â of vraag je (na je kind zo nodig gerustgesteld te hebben) : âwat gebeurde er waardoor de beker omviel?â. Van het laatste leert je kind, dat het kan leren van zijn/haar fouten
Zelf leren: Themadag Faalangst!
Dit kun je als ouder heel goed zelf leren, in allerlei situaties. En het leuke is: het doet jezelf ook goed, want je leert ook zelf anders met eigen âfoutenâ om te gaan.
Kom daarom naar de themadag âvan Faalangst naar leerplezierâ op zaterdag 30 mei!
Fijne tip, om je op het proces te richten. Ik veroordeel het niet als er iets misgaat, en benoem het gevoel van het kind (de schrik bijvoorbeeld), maar dit helpt een kind nog veel meer.
Dank je wel.
Het is ook fijn als de school dit zelf herkent bij het kind en hier steun over biedt. Dan voelen de ouders en het kind zelf zich gesteund. Op onze basisschool in Amsterdam is hier gelukkig genoeg aandacht voor. Als ouder zou ik hier dus echt aandacht voor vragen.. Veel succes đ